Binnen een leergemeenschap werken, leren en innoveren studenten, docenten en praktijkpartners samen op het gebied van vitaliteit. Mark Nicolai, projectleider bij de Vitaliteitscampus, vertelt wat dit zo bijzonder maakt in de beweging naar een gezondere regio.
Waarom een leergemeenschap?
We leven in een wereld vol verandering. Denk aan duurzaamheid, de energietransitie en technologische ontwikkelingen. Tegelijkertijd worden we ouder, stijgen de zorgkosten en kampt de zorgsector met een groeiend personeelstekort. Het huidige zorgsysteem staat onder druk en is in deze vorm op termijn niet houdbaar. Daarom is de transitie naar ‘Zorg naar Gezondheid’ richting 2040 cruciaal. Wat dat betekent?
- We streven een leven na met vijf gezondere jaren
- Gezondheidsverschillen tussen sociaaleconomische groepen worden met 30% verkleind
- Maximaal 1 op de 6 werkenden is actief in de zorgsector
De focus verschuift daardoor steeds meer naar preventie. Het vraagt om integraal beleid waarin gezondheid in alle zijn facetten wordt meegenomen. Maar wat als mensen simpelweg geen geld hebben om gezond te leven? Als fastfood goedkoper is dan verse groenten? Of als er wel sportvoorzieningen zijn, maar niemand ze gebruikt? Dat zijn complexe vraagstukken. En precies daarom is samenwerking nodig: tussen gemeenten, burgers, zorg- en welzijnsorganisaties, onderwijsinstellingen en bedrijven, ofwel het ecosysteem. Die gezamenlijke aanpak – met al haar verschillende belangen en perspectieven – vormt de basis voor hoe we in de toekomst werken. Want deze complexiteit pak je niet alleen aan. Daar heb je elkaar voor nodig.
Wat is een leergemeenschap eigenlijk?
Een leergemeenschap is een hybride leeromgeving. Een fysieke plek in een wijk, zorgcentrum of bedrijf. Het is een plek waar leren, werken, innoveren en onderzoeken samenkomen. Plekken waar vanuit verschillende niveaus en disciplines wordt samengewerkt. Studenten, docenten en professionals werken er langdurig aan concrete vraagstukken op het gebied van gezondheid en preventie.
Deze vraagstukken komen bijvoorbeeld voort uit gesprekken met gemeenten of uit landelijke akkoorden zoals het Integraal Zorgakkoord (IZA) en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA). Thema’s zoals valpreventie of een kansrijke start vormen vaak de aanleiding. Maar ook inwoners zelf brengen onderwerpen in. Het doel? Samen leren en werken aan duurzame oplossingen voor echte uitdagingen in de regio.
Impact in de regio
Een leergemeenschap is van én voor de regio. Onderwijs speelt een belangrijke rol, maar is niet leidend. Het draait om gedeeld eigenaarschap: partners die samen een stip op de horizon zetten en zich committeren aan de aanpak en uitvoering.
Actieve leergemeenschappen in Noord-Nederland zijn:
- Groningen (Beijum, De Wijert, Ten Boer)
- Het Hogeland (Winsum en Uithuizen)
- Noordenveld (Peize en Roden)
- Oldambt (Scheemda)
- Assen (wijk Pittelo)
- Eemsdelta (Expertisecentrum)
- IWP Vitaal MBO (Groningen, met Alfa-college, Noorderpoort, Hanzehogeschool en Huis voor de Sport)
Elke plek heeft eigen kenmerken, uitdagingen en vraagstukken – maar allemaal gericht op het versterken van gezondheid en vitaliteit in de regio. En dat doen we samen met steeds meer mbo-studenten, die actief bijdragen aan concrete oplossingen.
Studenten voorbereiden op complexiteit
In de leergemeenschap leren studenten direct omgaan met de complexiteit die ze mogelijk gaan ervaren in de beroepsprakijk. Ze werken samen met studenten van het hbo en wo, en met professionals uit verschillende sectoren. Daardoor ontwikkelen ze een brede blik én praktische vaardigheden. Zo dragen ze actief bij aan oplossingen – en leren ze niet alleen over het werk, maar ook over de impact ervan. Dit maakt hun opleiding betekenisvoller. Zeker omdat veel mbo-studenten in de regio blijven werken, wat de cirkel rond maakt: ze verbeteren hun eigen leefomgeving.
Leergemeenschap Scheemda
Zo was er onlangs een overleg met de gemeente Oldambt, Huis voor de Sport Groningen en Alfa-college bij leergemeenschap Scheemda. Hier bracht de gemeente een belangrijk vraagstuk in: hoe kunnen we beter inspelen op de behoeften van jongeren van 12 tot 18 jaar, met specifieke aandacht voor thema’s als overgewicht, middelengebruik, mentale gezondheid en het veelvuldig ‘hangen’ op straat?
De opdracht: breng de sport- en beweegbehoeften van deze doelgroep in kaart en ontwikkel een passend en aantrekkelijk beweegaanbod. Samen ontwikkelden de betrokken partijen een vragenlijst, die is uitgezet onder leerlingen van het Dollard College. De resultaten worden momenteel geanalyseerd. Op basis hiervan wordt er na de zomer gestart met het ontwerpen van een passend sport- en beweegaanbod dat aansluit bij de wensen en behoeften van de jongeren.
Een nieuwe rol voor de mbo-docent
Ook vraagt werken in een leergemeenschap een andere aanpak van docenten. Niet alle kennis heb je als docent zelf in huis – en dat is oké. Belangrijker is de coachende en begeleidende rol: studenten helpen navigeren in de praktijk, samen leren, en het ‘niet weten’ durven toelaten. Om docenten hierin te ondersteunen, ontwikkelden de Vitaliteitscampus en Health Noord een leergang van acht dagen, ‘Professionaliseringsprogramma voor docenten in leergemeenschappen’. De pilot hiervan is onlangs afgerond. Ook dit stuk is in ontwikkeling.
Samen werken aan een vitale regio
Elke leergemeenschap heeft een regiocoach als verbindende schakel. Deze brengt stakeholders uit het regionale ecosysteem bij elkaar, stelt de juiste vragen en zorgt dat vraagstukken die bijdragen aan de centrale ambitie op tafel komen.
De ambitie? Werken en leren in leergemeenschap duurzaam bestendigen. Meer gezamenlijkheid. Meer co-creatie met de regio en het onderwijs van mbo tot wo. En vooral: kritisch blijven op wat we doen, en waarom we het doen. Het uiteindelijke doel is dat leergemeenschappen een vanzelfsprekend onderdeel worden van het onderwijs, vraagstukken uit de regio centraal staan én is vastgelegd in het regionale beleid. In sommige gemeenten gebeurt dit al – in andere nog niet. Maar de beweging is ingezet.
Vitaliteitscampus beweegt. Doe je mee?
Meer weten? Neem contact op met Mark Nicolai.